SV | Toen zeiden de vorsten tot Baruch: Ga henen, verberg u, gij en Jeremia; en niemand wete, waar gijlieden zijt. |
WLC | וַיֹּאמְר֤וּ הַשָּׂרִים֙ אֶל־בָּר֔וּךְ לֵ֥ךְ הִסָּתֵ֖ר אַתָּ֣ה וְיִרְמְיָ֑הוּ וְאִ֥ישׁ אַל־יֵדַ֖ע אֵיפֹ֥ה אַתֶּֽם׃ |
Trans. | wayyō’mərû haśśārîm ’el-bārûḵə lēḵə hissāṯēr ’atâ wəyirəməyâû wə’îš ’al-yēḏa‘ ’êfōh ’atem: |
Toen zeiden de vorsten tot Baruch: Ga henen, verberg u, gij en Jeremia; en niemand wete, waar gijlieden zijt.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeiden de vorsten tot Baruch: Ga henen, verberg u, gij en Jeremia; en niemand wete, waar gijlieden zijt.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!